Schrijvers hebben een weerwoord

Wat is het kwetsbaar om je werk openbaar te maken aan de hele wereld. Je hebt jaren gewerkt, plots herschreven, karakters bedacht en weer veranderd. Je hebt je zinnen gepolijst en dan geef je je boek uit handen en kun je er niks meer aan veranderen. Geen woord kun je nog terugnemen. Geen zin herroepen of nuanceren.

Je werk ligt open en bloot te grabbel voor de wereld, zonder dat je als schrijver iets terug kan zeggen. Je moet toezien wat de wereld maakt van wat je geschreven hebt. Je boek moet zichzelf zien te redden zonder jouw uitleg of gebruiksaanwijzing.

Te vondeling

schrijver als vondelingIn een column vergelijkt Bart Moeyaert het uitgeven van een boek met het te vondeling leggen van zichzelf:

‘Ik, Bart Moeyaert, heb niets aan de lezers te zeggen. Niks te bevelen. De lezer kiest mij. Of nee: mijn boeken. Ik lig te vondeling. Het enige wat ik moet onthouden is dat ik trouw moet blijven aan mezelf.

Niemand wordt gelukkig van een liegend kind. Dit ben ik, dit is mijn wereld, te nemen of te laten.’

Weerwoord voor schrijvers

Niet alleen ontvangt een schrijver een ongekend laag uurloon. Hij moet ook nog eens toezien hoe dat stukje van zijn innerlijk geïnterpreteerd, uitgelegd en beoordeeld wordt door mensen die hij nooit heeft ontmoet en waarschijnlijk ook nooit zal ontmoeten.

Om die reden zou in elke grote krant een rubriek moeten komen, een weerwoord voor schrijvers. Niet zozeer om jezelf te verdedigen of om de kritieken van de recensent te weerleggen, maar om de kritieken verder toegespitst te krijgen. Om een dialoog te krijgen waar iedereen hopelijk beter van wordt, recensent, schrijver en lezer. Zodat we iets beter weten waar we het over hebben met zijn alleen.

Je recensent bevragen

Dan zou je de recensent vragen kunnen stellen.

Wat bedoelde hij precies toen hij het had over een on-Nederlands thema? Of een te nadrukkelijke structuur? Waardoor precies vond hij de hoofdpersoon ongeloofwaardig?

En waarom is het je niet gelukt hem te boeien? Omdat hij dertig manuscripten op zijn tafel had? Of omdat hij als man nu eenmaal anders naar de wereld kijkt dan je vrouwelijke hoofdpersoon?

En waarom noemt hij je boek typisch vrouwenliteratuur? En waarom krijg ik daar als schrijver het gevoel bij alsof het daarbij om iets minderwaardigs gaat?

Trouw aan jezelf

Maar wat je ook doet, denk aan wat Bart Moeyaert schreef: Het enige wat ik moet onthouden is dat ik trouw moet blijven aan mezelf. Niemand wordt gelukkig van een liegend kind. Dit ben ik, dit is mijn wereld, te nemen of te laten.’

Schrijf desnoods een nieuw boek. Over een recensent die niet kon lezen. Of over een kind dat te vondeling wordt gelegd. Maar blijf trouw aan jezelf. Aan de verhalen die je nog moet vertellen, omdat nu eenmaal niemand ze zo vertellen kan als jij.

The following two tabs change content below.

Inez Risseeuw

Ik herinner me de eerste keer dat ik echt schreef. De juf had echte inkt in de potjes in onze tafels gegoten. Uit een grote half doorzichtige fles. Het rook een beetje naar zoete medicijnen.

Laatste berichten van Inez Risseeuw (toon alles)